woensdag 24 juni 2009

Bekeert u van uw boze werken





"Jezus zei: ...Ga heen, zondig van nu af niet meer !"

Joh. 8:11, NBG





Verlaat de dimensie van de duisternis
"Zeg tot hen, spreekt Adonai JaHWeH, Ik verheug Me niet in de dood van hen die slecht zijn, maar wel in de bekering van hun levenswijze. Bekeert u, bekeert u, van uw boze wegen, want waarom zoudt gij sterven, o Huis Israëls[1]?" (Ezech. 33:11 – letterlijke vertaling).
Bekering is een wilsdaad van de mens, die begint als hij of zij zich tot God keert èn zijn of haar zondige wegen wil verlaten. Het is echter niet alleen een daad van het begin van een leven dat – door God – vernieuwing zoekt, maar een levensinstelling van elke verdere nieuwe dag. Wij leven namelijk in een wereld waarin de boze (d.i. satan, de duivel) heerst; een wereld die onder sterke invloed staat van de inspiratie, arbeid en leiding van de boze en zijn macht.
In Efeze 2 vers 1-3 lezen wij: “En u heeft Hij (d.i. God, de Vader) met Hem (d.i. Jezus, de Zoon) levend gemaakt, u die (in geestelijke zin) dood was door de misdaden en de zonden, waarin u voorheen gewandeld hebt, naar het tijdperk (de tijdgeest) van deze wereld, naar de aanvoeder van de macht in de lucht, van de (satanische, duivelse) geest die nu werkt in ‘de kinderen van de ongehoorzaamheid’ (d.i. de ongelovige en wereldsgezinde mensenkinderen), te midden van wie ook wij allen voorheen verkeerden, in de begeerten van ons vlees, door de wil van het vlees en de (zondige) gedachten te doen; en wij waren van nature kinderen des toorns, evenals de anderen” (HSV). En in Efeze 6 vers 12 lezen wij: “Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de machthebbers van de wereld, van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke boosheden in de lucht” (HSV).
Wij hebben allen voorheen gedacht, geleefd en gewerkt in de begeerten van ons vlees, doende de wil van het vlees en van de eigen, zondige gedachten. Maar in Romeinen 8 vers 6-8 lezen wij: “het bedenken van het vlees is de (geestelijke) dood, maar het bedenken van de Geest is leven en vrede. Immers, het denken van het vlees is vijandschap tegen God. Het onderwerpt zich namelijk niet aan de wet van God, want het kan dat ook niet. En zij die in het vlees zijn (d.i. zij die hun leven door de zonden van het vlees laten leiden), kunnen God niet behagen.” (HSV)

Gedachtezonden leiden tot woordzonden en tot daadzonden.
Wij kunnen – vanuit onze oude natuur – vleselijk (blijven) denken en leven, en tegelijk ‘christelijk’ willen leven, naar de Gemeente of Kerk gaan en bidden, al is dit zeker niet naar Gods wil. Maar voor een waarachtig christen, een ware discipel van Jezus is dit een ONmogelijkheid, omdat het ware christenleven een andere geestelijke dimensie is dan het leven, denken en werken in het vlees. Het leven in de Geest en naar Zijn wil is de dimensie van het licht – daarom begrijpt de wereld ons, (de ware) christenen, niet en vindt zij ons vreemd, raar of zelfs gek – terwijl het leven in het vlees de dimensie is van de duisternis, een leven buiten God. Daarom (ver)hoort en ziet de Here zulke gelovigen niet als zij tot Hem bidden, zoals wij kunnen lezen in Jesaja 59 vers 1-2: “Zie, de hand des Heren is niet te kort om (u) te verlossen, en Zijn oor niet te onmachtig om (u) te horen; maar uw ongerechtigheden zijn het, die scheiding brengen tussen u en uw God, en uw zonden doen Zijn aangezicht voor u verborgen zijn, zodat Hij (u) niet hoort” (NBG).
Daarom, verlaat de dimensie van Gods licht niet en blijf volharden in het leven in en het bekeerd zijn tot God. Want… “als wij in het licht wandelen, zoals Hij in het licht is, hebben wij gemeenschap met elkaar, en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde” (1 Joh 1:7, HSV).
Onze geest moet in het licht van Gods dimensie blijven wandelen, maar wij bevinden ons naar het lichaam nog in deze wereld en haar dimensie van duisternis. Wij hebben dus voorzichtig te wandelen en onze voeten (beeld van onze levenswandel) voortdurend te wassen in – en dus te laten reinigen door – Zijn bloed, omdat wij, ook zonder dit te willen, in contact komen met de zonde.
[2]

Waartegen hebben wij te waken?
1. In de eerste plaats wordt ons denken bezoedeld als wij in contact komen met de zonde en daarom moeten wij deze zondige gedachten onmiddellijk wassen in Zijn bloed, omdat het nu eenmaal zo is dat zondige gedachten zondige overleggingen van ons hart worden en wij zo bezoedeld raken door die zonde. Als wij echter in het licht van God blijven, blijven wij in Zijn Geest en in Zijn liefde. “Wie zijn broeder liefheeft, blijft in het licht, en er is in hem niets dat anderen doet struikelen” (1 Joh. 2:10, HSV).
2. Onze geest en ziel moeten blijven wandelen, leven en werken in de dimensie van het licht, in het Koninkrijk van Jezus Christus, en de dimensie van de duisternis mijden.
In 2 Korinthe 6 vers 14-18 lezen we: “Vorm geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeenschappelijk met wetteloosheid (of: ongerechtigheid), en welke gemeenschap is er tussen licht en duisternis? En welke overeenstemming is er tussen Christus en Belial (d.i. de satan)? Of wat deelt een gelovige met een ongelovige? Of welk verband is er tussen de tempel van God en de afgoden? Want u bent de tempel van de levende God, zoals God gezegd heeft: Ik zal in hen wonen en te midden van hen wandelen, en Ik zal hun God zijn en zij zullen Mijn volk zijn. Ga daarom uit hun midden weg en zonder u van hen af, zegt de Here. En: Raak niet aan wat onrein is, en Ik zal u aannemen. Ik zal u tot een Vader zijn en u zult Mij tot zonen en dochters zijn, zegt de Here, de Almachtige” (HSV). Terwijl we in 2 Korinthe 7 vers 1 lezen: “Omdat wij dan deze beloften hebben, geliefden, laten wij onszelf reinigen van alle bevlekking van het (zondige) vlees en van de (wereldsgezinde, door de satan beïnvloede) geest, en zo de heiliging volbrengen in de vreze Gods” (HSV).
3. Wij hebben ervoor te waken dat onze tong niet meer spreekt naar het denken van de wereld. “Maar Ik zeg u dat de mensen van elk doelloos woord dat zij zullen spreken, rekenschap moeten geven op de dag van het oordeel” (Matth. 12:36, HSV).
4. Wij hebben er ook voor te waken dat ons hart de wereldse levenswandel niet liefheeft. “Heb de wereld niet lief en ook niet wat in de wereld is. Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem. Want al wat in de wereld is: de begeerte van het vlees, de begeerte van de ogen en het pronken met de dingen van het leven is niet uit de Vader, maar is uit de wereld. En de wereld gaat voorbij met haar begeerte; maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid” (1 Joh. 2:15-17, HSV).
· De begeerten van het vlees leiden tot de zonden van het vlees, tot zondige lusten, die ons leiden tot afgodendienst, tot seksuele zonden. Weer anderen maken hun buik tot een afgod en leven om te eten.
· De begeerten van de ogen leiden tot de zonden van de ziel: tot materiehonger en tot ‘geld-gekte’, tot aanbidding van de mammon, tot een leven in luxe.
· De zondige begeerten van de geest leiden tot hoogmoed, tot machtswaanzin, tot grootsheid van het leven, tot zondige, vrouwelijke ijdelheid.
Laten wij er dus voor waken om niet te wandelen in deze regionen van de dimensie der duisternis, maar laten wij blijven wandelen in de dimensie van Gods licht. Laat ons de voorzichtigheid van de rechtvaardigen betrachten. Laat ons wandelen in de geest van Johannes de doper, van wie gezegd werd in Lukas 1 vers 17: “En hij (d.i. Johannes de doper) zal voor Hem (d.i. Jezus) uit gaan in de geest en de kracht van Elia, om het hart van de vaderen te bekeren tot de kinderen en de ongehoorzamen tot de bedachtzaamheid van de rechtvaardigen, om voor de Here een toegerust volk gereed te maken.” (HSV)
Blijf dus denken, wandelen en werken in de tot God bekeerde levensinstelling, elke dag. Zo zullen wij Hem getrouw kunnen gehoorzamen en de hoogweg
[3] van genade blijven bewandelen. Dan zal Hij ons (kunnen) leiden in Zijn hemels heiligdom[4], reeds hier op aarde.
In Hebreeën 4 vers 14-16 staat deze belofte: “Nu wij dan een grote Hogepriester hebben, Die door de hemelen doorgegaan is, namelijk Jezus, de Zoon van God, laten wij aan deze belijdenis vasthouden. Want wij hebben geen hogepriester die geen medelijden kan hebben met onze zwakheden, maar Een Die in alles is verzocht op gelijke wijze als wij, maar zonder zonde (d.i. zonder te zondigen). Laten wij dan met vrijmoedigheid toegaan tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden op het juiste tijdstip” (HSV).
Zo zal de Hogepriester, onze Herder, ons stap na stap – door Zijn Heilige Geest – leiden, inwaarts tot in het hemelse heiligdom van God, naar onze hemelse Vader toe.
“Jezus zei tot hem (d.i. tot Thomas): Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij” (Joh. 14:6, HSV). Jezus is dus de ENIGE Leidsman
[5], Die tot het eeuwige leven leidt; Hij alléén is de Waarheid; Hij alléén leidt ons naar onze Vader-God, naar de almachtige, barmhartige en heilige JaHWeH toe.
Amen.

E. van den Worm
[6]

  • Als onze (eindtijd)studies u interessant lijken, zouden wij het fijn vinden als u ook anderen op onze website en/of ons weblog (met een maandelijkse ‘nieuwsbrief’) wilt attenderen.
  • Zie voor meer Bijbelstudies onze website www.eindtijdbode.nl/
  • Nog niet alle studies staan op onze website vermeld.

[1] “Maar hij is Jood (of: Israëliet) die het in het verborgene (d.i. in het innerlijk, in het hart) is, en dat is de (ware) besnijdenis, die van het hart is, naar de geest, niet naar de letter. Zijn lof is niet uit de mensen maar uit God” (Rom. 2:29, HSV).
[2] Zie eventueel op onze website de studie: “De overwinnaars; over (de macht van) zonde en satan in de eindtijd”.
[3] “Want Mijn gedachten zijn niet uw gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de Here. Want zoals de hemelen hoger zijn dan de aarde, zo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen (de zgn. “hoogweg”), en Mijn gedachten dan uw gedachten” (Jes. 55:8-9).
[4] Voor meer over de geestelijke betekenis van dit ‘hemels heiligdom’, zie eventueel de studie: “Christus in de Tabernakel” en/of “De Tabernakel van Israël” en/of “Lukas: Het Boek van de NIEUWE MENS in Christus”.
[5] Zie eventueel de studie: “Jezus onze Leidsman, Verlosser, Zaligmaker, Heiligmaker en Volmaker”.
[6] Uit: "Boodschappen voor vandaag en morgen". De tekst is bewerkt door AK (voornamelijk naar meer hedendaags Nederlands).

Bekeert u van uw boze werken

donderdag 4 juni 2009

Podium en Gemeente[1]


Schriftuurlijke richtlijnen, praktische wenken en raadgevingen voor hen, die in een Gemeentelijke bediening staan.




Voorwoord

Met de uitgave van “Podium en Gemeente” geloven wij te voorzien in de behoefte van vooral jonge (en vaak dus nog onervaren) arbeiders op het arbeidsveld des Heren aan studies, zoals hier gegeven. Deze vinden uiteraard hun fundatie (hun basis) in de Bijbel en zijn samengesteld aan de hand van de praktijk gedurende vele jaren.
De schrijver hoopt dat in dit werk genoeg gevonden zal worden dat dienen mag als (nuttige) “informatie”. En wanneer er waardering is van de zijde van hen die dit lezen en bestuderen, zullen zij èn de schrijver van deze studie een berg hebben beklommen, waarvan de top uitsteekt boven het “normale, alledaagse leven”!
Met het “delven” uit de (geestelijke) Mijn – vol van de rijkste goudertsen,… uitgegraven met het “houweel van volharding” en met de “spade van liefde”, die beide werden gehanteerd met “handen van gepaste ootmoed” – gaat de bede, dat de Here Jezus Christus Zijn ONmisbare zegen zal schenken aan de inhoud, opdat er een blijvende zegen zal zijn voor die dappere menigte van jonge (vaak nog onervaren) arbeiders die bezield zijn met dat “heilig vuur”, met die heilige ijver; niet alleen om “vissers te zijn van mensen”, maar ook om de bijeengebrachte zielen te dienen in eenvoud en met een nederig hart, als zijnde: “een Gemeente van God”!!

Geheel de uwe, in de dienst van de Here, de Here van de oogst (d.i. de oogst van zielen).

CJH Theys
[2]

De arbeider van de Here en zijn verhouding tot God
Dit onderwerp “Podium en Gemeente” staat in verband met drie dingen:
1. De Heilige Geest, de Goddelijke Bewerker van alle arbeid in en voor de Gemeente;
2. De arbeider, ongeacht zijn ambt, functie of bediening;
3. De Gemeente.
Wij zullen eerst de arbeider van de Here onder de loep nemen en zijn algemene verhouding tot God, de Heilige Geest (de 3de Openbaringsvorm van God
[3]), om dan, in het hierna volgende hoofdstuk, deze arbeider nader te beschouwen in zijn algemene verhouding tot de Gemeente, die hij in de Naam de Here moet bedienen.

De arbeider en zijn karakter
Vóór alles hoort een arbeider van God een DEGELIJK KARAKTER te hebben. Dit is meer waard dan de naam van “een geweldige spreker of prediker” te hebben.
Goede gewoonten vormen het karakter ten goede, slechte gewoonten vormen het echter ten kwade. Laat mij het zo zeggen: het natuurlijke karakter wordt mede gevormd door “vaste” gewoonten (die wij vaak graag laten zoals ze zijn). Het komt dus hierop neer: Als u “van huis uit” mededeelzaam (o.a. behulpzaam)
[4] en gastvrij bent en u leert de Here Jezus Christus kennen, dan leert u, als u Hem (echt) hebt aangenomen, door Hem het leven in de Geest kennen en zult u zich door Hem laten leiden. Het natuurlijke in uw karakter wordt dan door Hem geheiligd en als u dit karakter zo door Hem laat vormen (laat cultiveren als een parel) dan verkrijgt u – in en door Hem – dat degelijke karakter. Maar bent u “van huis uit” niet gastvrij, niet mededeelzaam (behulpzaam etc.), eerder geldgierig dan vrijgevig, dan moet u dit beroerde karakter neerleggen op het (brandoffer)altaar[5] van God, om het, als een brandoffer, “te laten verbranden tot as”, zodat Hij u van dat beroerde karakter kan verlossen. Dit brengen van uw ‘wezenskarakter’[6] voor God moet u ZELF doen. U moet een afkeer van uw eigen karakter krijgen en, net als Jakob, (in het gebed) willen worstelen met God (zie Gen. 32:24-30), om ervan verlost te worden
Vele dingen in het geestelijk leven moeten wij ZELF doen; en dat net zoveel keer als de Bijbel zich tot ons richt met een “Laten wij”. Als er staat geschreven: “Kom naar Mij toe” (Matth. 11:28a, HSV), dan is het niet zo, dat de Heilige Geest u tot Jezus moet brengen; neen, dat moet u ZELF doen. U moet komen tot de Heilige Geest, Die de Geest van de Here Jezus Christus is, om door Hem de verlossing en vernieuwing te smaken.

Een arbeider moet een leven in afhankelijkheid van Hem leiden
Een arbeider van God moet altijd woekeren met zijn tijd, met zijn kennis van Gods Woord, met zijn talenten, maar boven alles zal hij hebben te ervaren dat, wil hij een Gemeente dienstbaar kunnen zijn, hij een leven in AFHANKELIJKHEID VAN JEZUS CHRISTUS moet leiden. Hoe meer u beseft dat u in alles op Hem moet leunen, hoe meer u van Gods Heilige Geest zal ontvangen.
Als wij op een gegeven moment echter zouden denken: “Het gaat goed zo, het gaat prachtig. Ik heb betrouwbare ouderlingen, dus het zal wel goed gaan”, dan lopen wij (dikwijls) het gevaar, dat wij GEESTELIJK ONACHTZAAM worden, geestelijk onverschillig! De belangen, aangaande de “schapen” die ons zijn toevertrouwd, zouden dan wel eens niet meer zo nauwgezet behartigd kunnen worden! God zal u dan, hoewel Hij u hierop af en toe attent zal maken, eerst kalm laten voortsukkelen, totdat u op een gegeven ogenblik tot de gewaarwording bent gekomen dat u (geestelijk) volkomen bent “drooggelopen”. Als Gods Geest u zo – als het ware – “op het matje” roept, dank God dan voor deze bezinning en keer terug tot de (volkomen) afhankelijkheid van Hem.
Jezus betoonde Zijn afhankelijkheid van de Vader met de volgende openbaring:
· “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: De Zoon kan niets van Zichzelf doen, als Hij dat niet de Vader ziet doen; want al wat Deze doet, dat doet ook de Zoon op dezelfde wijze.” (Joh. 5:19, HSV)
· “Ik kan van Mijzelf niets doen. Zoals Ik hoor, oordeel Ik en Mijn oordeel is rechtvaardig; want Ik zoek niet Mijn wil, maar de wil van de Vader, Die Mij gezonden heeft.” (Joh. 5:30, HSV)
Jezus leunde geheel en al op de Vader; en wij moeten dit net zo doen ten opzichte van Jezus. Wij zijn volkomen afhankelijk van Zijn zalvingen. Zonder Hem kunnen wij niets doen. Men kan van nature getrouw zijn, hulpvaardig, welbespraakt en bereid tot een zekere bediening, maar als de zalving van God aan woord en daad ontbreekt, dan is die bediening krachteloos, ongezouten, zonder die Goddelijke “vitaminen”, die een zondaar brengen tot bekering en een gelovige tot de waarachtige overgave aan God, zoals een kind van God betaamd! Helaas nemen velen genoegen met zulk een surrogaat-bediening… Laten wij dit echter niet doen, vrienden, laten wij geen surrogaat
[7] accepteren, niet van de kant van de arbeider van God, maar ook niet van de kant van ‘de Gemeente van God’! Laten wij slechts genoegen nemen met het ware Bijbelse Pinksteren (zoals beschreven in het Bijbelboek Handelingen), met een leven in absolute afhankelijkheid van die machtige zalvingen van de Geest van God.

Bouw nooit op eigen kracht
Bouw nooit op (menselijke) gaven en talenten. De beste (menselijke) gaven zijn geestelijk nutteloos als ze niet gebruikt worden onder de zalving van de Heilige Geest. U mag een briljant spreker zijn, maar toch helemaal geen (geestelijke) stichting brengen, de harten helemaal niet roeren tot bekering, overgave en toewijding! Daarentegen kunt u een eenvoudig mens zijn met een eenvoudige opleiding, maar toch uw toehoorders (geestelijk) verzadigen. Waarom? Omdat u dan spreekt onder de ZALVING VAN DE HEILIGE GEEST. Een Woord gesproken onder de Zalving van de Heilige Geest wordt als het ware omwikkeld met de LIEFDE VAN GOD! Beide mogen de waarheid aangaande Gods wil onder woorden brengen, maar predikers die tot de eerstgenoemde categorie behoren rekenen op educatie (d.i. het geestelijk opvoeden of vormen van hun toehoorders door middel van kennis alleen): zij bouwen op (hun eigen, menselijke) talenten en gaven en daarom blijft hun “woord” MENSELIJK, al kan dit “menselijke” boeiend en mooi zijn, toch werpt het nooit ‘eeuwigheidsvruchten’ af! De laatstgenoemde categorie predikers leven echter in overgave en afhankelijkheid van de Heilige Geest. Deze predikers bidden tot de Heilige Geest (de 3de Openbaringsvorm van God)
[8] om Hem te vragen of Hij hun mond wil gebruiken en vullen met Zijn sprake, met Zijn woorden. En wie kan er spreken en werken zoals Hij? Daarom brengen deze predikers EEUWIGHEIDSVRUCHTEN voort! Onze eigen persoonlijkheid, hoe wonderbaar ook, is voor het Koninkrijk van God NIETS WAARD zonder de zalving van de Heilige Geest. Geeft Hem (d.i. Gods Geest, de Heilige Geest) daarom plaats en ruimte in uw hart en leven.
Denk niet dat het u ooit schade zal berokkenen als u Hem datgene geeft, wat Hij van u af moet eisen. In plaats van de prijs die u moet betalen – namelijk het afsterven aan uw oude, zondige leven: het loskomen van ALLE (zondige) BANDEN MET VLEES, WERELD EN DEMONISCHE MACHTEN – zal Hij u talrijke zegeningen geven en U, in en door Zijn eigen Geest, HEILIGEN!
· “Want wat baat het een mens, als hij heel de wereld wint en aan zijn ziel schade lijdt?” (Matth. 16:26a, HSV).
U kunt beter arm zijn in de ogen van de mensen, maar rijk zijn in God! Soms moet u iets prijsgeven om DATZELFDE, maar dan GEHEILIGD, van Hem terug te ontvangen!
In dit licht gezien zult u begrijpen dat u nooit kwesties, die de Gemeente aangaan, op mag lossen in eigen kracht; noch dat u, wat het werk in de Gemeente aangaat, mag bouwen op MENSEN! De Gemeente is een erfdeel van de Here, die Hij u heeft toevertrouwt. Ga daarom, voor problemen die de Gemeente aangaan, niet te rade met mensen “van vlees en bloed”, maar zoek de oplossing bij de Heilige Geest (de 3de Openbaringsvorm van God), Die nooit buiten Zijn Woord zal gaan!


De arbeider moet God en Zijn Woord boven alles liefhebben, meer dan wat hijzelf is of heeft
Hebt u eenmaal een bediening aangenomen, en hebt u uw schouders gezet onder een taak, dan verwacht God, dat u tot het uiterste zal gaan met Hem, want Hij gaat tot het uiterste met u.
U moet God, Zijn Woord en Zijn Koninkrijk liefhebben, ook Hem eren, boven uzelf! U kent vast wel de gelijkenis van de Koninklijke bruiloft (zie Matth. 22:1-14). Allen werden uitgenodigd daartoe; een dienstknecht ging persoonlijk naar de genodigden toe. Maar… zij lieten zich allen, om verschillende redenen, verontschuldigen! De les die wij hieruit leren is:
1. dat de meeste christenen meer liefhebbers zijn van zichzelf dan van God; dat hun eigen wil prevaleert (d.i. de overhand heeft) boven die van God (zij “grepen zijn dienstknechten, mishandelden hen en doodden hen”, zie Matth. 22:6);
2. dat de meeste christenen meer liefhebbers zijn van de wellusten, dan liefhebbers van God (“ik heb een vrouw getrouwd en daarom kan ik niet komen”, zie Luk. 14:20);
3. dat de meeste christenen meer liefhebbers van het materiële zijn, dan van het Koninkrijk van God (“Maar zij sloegen er geen acht op en gingen weg, de één naar zijn akker, de ander naar zijn zaken”, zie Matth. 22:5. “En een ander zei: Ik heb vijf span ossen gekocht en ik ga erheen om ze te keuren. Ik verzoek u: Houd mij voor verontschuldigd”, zie Luk. 14:19).
Laat het met u zo niet zijn.

KLIK HIER om deze studie (deel 1) – die te lang is voor op het weblog – verder te lezen!

CJH Theys[9]

[1] Onder “podium”, in de ruime zin van het woord, wordt verstaan:
De plaats, de functie, in de Gemeente van de levende God, waartoe de Heilige Geest ons heeft geroepen en tot de bediening waarvan Hij ons bekleedt met macht en kracht om naar die roeping de Gemeente te dienen.
[2] Voor meer over de schrijver van deze studie, zie het artikel op ons weblog, onder “Mijn volledig profiel weergeven”.
[3] Zie de uitleg bij de PDF-versie. Zie ook de uitleg bij noot 8. Zie eventueel op onze website www.eindtijdbode.nl/ ook nog de studie: “De natuurlijke mens en de Heilige Geest”.
[4] Met “mededeelzaam” wordt hier m.i. “het onderlinge hulpbetoon”, indien nodig ook hulp in de vorm van geld en/of goederen, bedoeld. (Vergelijk Hebr. 13:16 van de Statenvertaling met de Herziene Statenvertaling).
[5] Voor meer over de geestelijke betekenis van de verschillende tabernakelobjecten, zie eventueel op onze website www.eindtijdbode.nl/ de studies: “Christus in de Tabernakel” van CJH Theys en/of “De Tabernakel van Israël” en/of “Lukas; het boek van de NIEUWE MENS in Christus” van E. van den Worm.
[6] Met ‘wezenskarakter’ wordt m.i. bedoeld: Uw karakter, uw aard, uw natuur, uw wezen; en dat is het essentiële, wat iemand maakt tot wie hij of zij (ECHT) is.
[7] Surrogaat = Letterlijk: Vervangingsmiddel van mindere kwaliteit. Het wordt gebruikt om iets, dat niet voorhanden of moeilijk te verkrijgen is, te vervangen.
[8] Onze almachtige God heeft 3 openbaringsvormen: Vader, Zoon en Heilige Geest. Gods wezen is een Eénheid. Hij is één Wezen, één Persoon. De leer, dat God uit drie personen bestaat, is een dwaling. In Deut. 6:4 staat: "Hoor, Israël: de Here is onze God; de Here is één! (dus één Persoon!)". Dit wordt ook onderschreven door het feit, dat de beide cherubs en het verzoendeksel uit één brok goud moesten worden gesmeed (d.i. geslagen) (zie Exod. 25:18). En, ook de mens bestaat uit een lichaam, het zichtbare deel (1), een ziel (2) en geest (3).
[9] De 1ste uitgave van deze studie was omstreeks 1970 (in boekvorm). Deze hernieuwde versie is door ons bewerkt naar (meer) HEDENDAAGS Nederlands. De originele versie (digitaal uitgetypt) is eventueel op aanvraag – via info@eindtijdbode.nl – te verkrijgen. Zie ook nog noot 2.